Tips en Advies

13-03 ST Nieuwsbrief 2024-3
22-02 ST Nieuwsbrief 2024-2
25-01 ST Nieuwsbrief 2024-1
24-01 ST Special Lonen 2024
19-12 ST Nieuwsbrief 2023-10
16-11 ST Nieuwsbrief 2023-9
25-10 ST Nieuwsbrief 2023-8
18-10 ST Special Eindejaarstips 2023
26-09 ST Special Miljoenennota 2024
13-07 ST Nieuwsbrief 2023-7
20-06 ST Nieuwsbrief 2023-6
10-05 ST Nieuwsbrief 2023-5
13-04 ST Nieuwsbrief 2023-4
16-03 ST Nieuwsbrief 2022-3
16-02 ST Nieuwsbrief 2023-2
01-02 ST Special Lonen 2023
19-01 ST Nieuwsbrief 2023-1
15-12 ST Nieuwsbrief 2022-9
22-11 ST Nieuwsbrief 2022-8
19-10 ST Special Eindejaarstips 2022
22-09 ST Special Miljoenennota 2023
14-07 ST Nieuwsbrief 2022-7
15-06 ST Nieuwsbrief 2022-6
12-05 ST Nieuwsbrief 2022-5
14-04 ST Nieuwsbrief 2022-4
16-03 ST Nieuwsbrief 2022-3
16-02 ST Nieuwsbrief 2022-2
27-01 ST Nieuwsbrief 2022-1
25-01 ST Special Lonen 2022
16-12 ST Nieuwsbrief 2021-10
24-11 ST Nieuwsbrief 2021-9
21-10 ST Nieuwsbrief 2021-8
23-09 ST Special Miljoenennota 2022
22-07 ST Nieuwsbrief 2021-7
24-06 ST Nieuwsbrief 2021-6
02-06 ST Nieuwsbrief Corona 2021-2
12-05 ST Nieuwsbrief 2021-5
14-04 ST Nieuwsbrief 2021-4
23-03 ST Nieuwsbrief 2021-3
17-02 ST Nieuwsbrief 2021-2
27-01 ST Nieuwsbrief Corona 2021-1
21-01 ST Nieuwsbrief 2021-1
13-01 ST Special Lonen 2021
17-12 ST Nieuwsbrief 2020-9
16-12 ST Nieuwsbrief Corona 2020-9
12-11 ST Nieuwsbrief 2020-8
10-11 ST Special Eindejaarstips 2020
28-10 ST Nieuwsbrief Corona 2020-8
20-10 ST Nieuwsbrief 2020-7
17-09 ST Special Miljoenennota 2021
02-09 ST Nieuwsbrief Corona 2020-7
21-07 ST Nieuwsbrief 2020-6
24-06 ST Nieuwsbrief 2020-5
03-06 ST Nieuwsbrief Corona 2020-6
26-05 ST Nieuwsbrief Corona 2020-5
14-05 ST Nieuwsbrief 2020-4
30-04 ST Nieuwsbrief Corona 2020-4
20-04 ST Nieuwsbrief Corona 2020-3
30-03 ST Nieuwsbrief Corona 2020-2
18-03 ST Nieuwsbrief Corona 2020-1
12-03 ST Nieuwsbrief 2020-3
12-02 ST Nieuwsbrief 2020-2
15-01 ST Nieuwsbrief 2020-1
09-01 ST Special Lonen 2020
12-12 ST Nieuwsbrief 2019-10
19-11 ST Nieuwsbrief 2019-9
13-11 ST Special Eindejaarstips 2019
10-10 ST Nieuwsbrief 2019-8
18-09 ST Special Miljoenennota 2020
10-07 ST Nieuwsbrief 2019-7
25-06 ST Nieuwsbrief 2019-6
16-05 ST Nieuwsbrief 2019-5
15-04 ST Nieuwsbrief 2019-4
13-03 ST Nieuwsbrief 2019-3
14-02 ST Nieuwsbrief 2019-2
16-01 ST Nieuwsbrief 2019-1
09-01 ST Special Lonen 2019
13-12 ST Nieuwsbrief 2018-9
14-11 ST Nieuwsbrief 2018-8
08-11 ST Special Eindejaarstips 2018
10-10 ST Nieuwsbrief 2018-7
19-09 ST Special Miljoenennota 2019
11-07 ST Nieuwsbrief 2018-6
14-06 ST Nieuwsbrief 2018-5
17-05 ST Nieuwsbrief 2018-4
11-04 ST Nieuwsbrief 2018 deel 3
20-03 ST Nieuwsbrief 2018 deel 2
18-01 ST Nieuwsbrief 2018 deel 1
17-01 ST Special Lonen 2018
13-12 ST Nieuwsbrief 2017 deel 10
15-11 ST Nieuwsbrief 2017 deel 9
08-11 ST Special Eindejaarstips 2017
24-10 ST Nieuwsbrief 2017 deel 8
12-10 ST Special Regeerakkoord 2017
21-09 ST Special Miljoenennota 2018
13-07 ST Nieuwsbrief 2017 deel 7
21-06 ST Nieuwsbrief 2017 deel 6
18-05 ST Nieuwsbrief 2017 deel 5
12-04 ST Nieuwsbrief 2017 deel 4
12-04 ST Nieuwsbrief 2017 deel 3
15-03 ST Nieuwsbrief 2017 deel 2
24-01 ST Nieuwsbrief 2017 deel 1
11-01 ST Special Lonen 2017
15-12 ST Nieuwsbrief 2016 deel 10
22-11 ST Nieuwsbrief 2016 deel 9
15-11 ST Special Eindejaarstips 2016
20-10 ST Nieuwsbrief 2016 deel 8
22-09 ST Nieuwsbrief Miljoenennota 2017
14-07 ST Nieuwsbrief 2016 deel 7
21-06 ST Nieuwsbrief 2016 deel 6
19-05 ST Nieuwsbrief 2016 deel 5
14-04 ST Nieuwsbrief 2016 deel 4
23-03 ST Nieuwsbrief 2016 deel 3
24-02 ST Nieuwsbrief 2016 deel 2
26-01 ST Nieuwsbrief 2016 deel 1
12-01 ST Special lonen 2016
17-12 ST Nieuwsbrief 2015 deel 10
25-11 ST Nieuwsbrief 2015 deel 9
12-11 ST Special Eindejaarstips 2015
29-10 ST Nieuwsbrief 2015 deel 8
15-10 ST Nieuwsbrief 2015 deel 7
23-09 ST Nieuwsbrief Miljoenennota 2016
30-06 ST Nieuwsbrief 2015 deel 6
26-05 ST Nieuwsbrief 2015 deel 5
28-04 ST Nieuwsbrief 2015 deel 4
25-03 ST Nieuwsbrief 2015 deel 3
26-02 ST Nieuwsbrief 2015 deel 2
28-01 ST Nieuwsbrief 2015 deel 1
22-01 ST Special Lonen 2015
03-12 ST Special Eindejaarstips 2014
30-10 ST Nieuwsbrief 2014 deel 8
16-09 ST Nieuwsbrief 2014 deel 7
31-07 Werkkostenregeling
24-07 Zonnepanelen op uw woning
24-07 Uw positie als DGA
01-07 ST Nieuwsbrief 2014 deel 6
26-06 ST Nieuwsbrief 2014 deel 5
29-04 ST Nieuwsbrief 2014 deel 4
03-04 ST Nieuwsbrief 2014 deel 3
13-03 Succesvol financieren
13-03 Auto en fiscus 2014
13-03 ST Nieuwsbrief 2014 deel 2
07-02 ST Special lonen 2014
05-02 ST Nieuwsbrief 2014 deel 1
05-12 Update ST Special Oudejaarstips 2013
07-11 ST Special Oudejaarstips 2013
17-10 ST Nieuwsbrief 2013 deel 8
24-09 ST Nieuwsbrief Miljoenennota 2014
17-09 ST Nieuwsbrief 2013 deel 7
02-07 ST Nieuwsbrief 2013 deel 6
30-05 ST Nieuwsbrief 2013 deel 5
25-04 ST Nieuwsbrief 2013 deel 4
28-03 ST Nieuwsbrief 2013 deel 3
21-02 ST Nieuwsbrief 2013 deel 2
09-01 ST Special lonen 2013
07-02 ST Nieuwsbrief 2013 deel 1
10-12 Wet Uniformering Loonbegrip
09-01 ST Nieuwsbrief Belastingplan 2013
19-11 ST Eindejaarstips 2012
09-01 ST Nieuwsbrief 4e kwartaal 2012, II
09-01 ST Tips 4e kwartaal 2012, II
09-01 ST Nieuwsbrief 4e kwartaal 2012, I
09-01 ST Tips 4e kwartaal 2012, I
28-06 ST Nieuwsbrief 3e kwartaal 2012
28-06 ST Tips 3e kw 2012
16-05 ST Nieuwsbrief 2e kwartaal 2012
16-05 ST Tips 2e kwartaal 2012
07-02 ST Nieuwsbrief 1e kwartaal 2012
07-02 ST Tips 1e kwartaal 2012
31-01 ST Special Lonen 2012
02-11 ST Nieuwsbrief 4e kwartaal 2011
02-11 ST Tips 4e kwartaal 2011
14-07 ST Nieuwsbrief 3e kwartaal 2011
23-03 ST Tips 3e kwartaal 2011

ST Nieuwsbrief 1e kwartaal 2012

1.         Profiteer optimaal van de nieuwe RDA!

ondernemer, bv

Voor ondernemers die speur- en ontwikkelingswerk (S&O-werk) verrichten, is er vanaf dit jaar een nieuwe fiscale aftrekpost: de Research & Development Aftrek (RDA). Wanneer komt u in aanmerking voor deze aftrek?

RDA in vogelvlucht

Verrichten u of uw werknemers S&O-werk, dan bent u al bekend met de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). De WBSO verlaagt de arbeidskosten van speur- en ontwikkelingswerk. De RDA verlaagt de overige kosten. De RDA is een extra aftrekpost op de winst en bedraagt 40% van de kosten en uitgaven die direct toerekenbaar zijn aan S&O-werk. Zowel bedrijven in de vennootschapsbelasting als ondernemers in de inkomstenbelasting kunnen gebruikmaken van de RDA.

Welke kosten en uitgaven komen in aanmerking?

Zoals gezegd, moeten de kosten en uitgaven direct toerekenbaar zijn aan het S&O-werk. Bij uitgaven gaat het om betaalde, nieuwe en niet eerder gebruikte bedrijfsmiddelen. Is een uitgave slechts gedeeltelijk direct toerekenbaar aan S&O-werk, dan komt ook alleen dat deel voor de RDA in aanmerking. De kosten en uitgaven komen alleen voor aftrek in aanmerking als u de verplichtingen hiervoor na 1 januari 2012 bent aangegaan.

Bepaalde kosten en uitgaven zijn uitgesloten van de RDA, zoals afschrijvingskosten, financieringskosten en kosten van inhuur van arbeid. Ook uitgaven voor investeringen die in aanmerking komen voor de energie- of milieu-investeringsaftrek zijn uitgesloten.

Let op

Uitgaven boven de € 1 mln komen per jaar voor een vijfde deel in aanmerking.

Aanvragen vanaf 1 mei 2012

De RDA wordt – net als de WBSO – uitgevoerd door Agentschap NL. Om hiervan te kunnen profiteren, heeft u een RDA-beschikking nodig. Deze vraagt u tegelijk aan met uw aanvraag voor een S&O-verklaring. Omdat de RDA een nieuwe regeling is, kunt u deze pas aanvragen na 1 mei 2012. Voor de kosten en uitgaven tussen 1 januari 2012 en 1 mei 2012 kunt u met terugwerkende kracht een RDA-beschikking aanvragen.

Administratie- en mededelingsplicht

Het RDA-bedrag dat op de beschikking is vermeld, kunt u als aftrekpost opvoeren in de aangifte inkomsten- of vennootschapsbelasting. Dit bedrag is gebaseerd op een door u gemaakte schatting van de kosten en uitgaven. Als het aantal S&O-uren per kalendermaand minder dan 150 is, wordt het RDA-bedrag berekend door het aantal S&O-uren te vermenigvuldigen met € 15.

Binnen drie maanden na afloop van het jaar moet u het aantal daadwerkelijk gerealiseerde S&O-uren melden. In uw administratie houdt u het aantal S&O-uren bij. Is het RDA-bedrag gebaseerd op de geschatte kosten en uitgaven, dan moet u ook de daadwerkelijk gerealiseerde kosten en uitgaven in uw mededeling vermelden. In uw administratie houdt u dan ook de werkelijke kosten en uitgaven per S&O-project bij.

Let op

Schat niet te laag. In dat geval wordt namelijk uitgegaan van het in de RDA-beschikking opgenomen bedrag. Als de daadwerkelijke kosten en uitgaven achteraf hoger zijn, wordt de RDA dus niet naar boven bijgesteld.

 

2.         Update btw-regels voor de (zakelijke) auto

ondernemer,  werkgever

Met ingang van 1 juli 2011 zijn de btw-regels voor het privégebruik van de zakelijke auto drastisch veranderd (zie onze vorige nieuwsbrief). De verschuldigde btw over het privégebruik mag u voortaan forfaitair berekenen door uit te gaan van 2,7% van de catalogusprijs (inclusief btw en bpm) van de auto. Maar er is meer veranderd: u mag ook uitgaan van het werkelijke privégebruik, het begrip woon-werkverkeer is verduidelijkt en er is een nieuwe regeling voor als u de auto heeft aangeschaft zonder recht op aftrek van btw.

Werkelijk privégebruik

Gaat u niet uit van de forfaitaire berekeningsmethode, dan moet u vanaf 1 juli 19% btw betalen over het werkelijke privégebruik. U berekent de verschuldigde btw op de volgende manier: totale autokosten (exclusief btw) x (privékilometers/totaal kilometers) x 19% btw.

Stel dat de totale autokosten € 7.500 bedragen. In 2012 rijdt u met de auto 2.000 privékilometers en in totaal (zowel zakelijk als privé) 8.000 kilometer. De verschuldigde btw over het privégebruik bedraagt: € 7.500 x (2.000/8.000) x 19% = € 356. Dit bedrag geeft u in de laatste btw-aangifte van het jaar aan.

Om het aantal privékilometers te kunnen bepalen, heeft u een kilometeradministratie nodig.

Let op

Vanaf 1 juli 2011 is woon-werkverkeer voor de btw privégebruik!

Woon-werkverkeer

Met woon-werkverkeer wordt bedoeld het heen en weer reizen van de woon- of verblijfplaats naar een vaste werkplaats. Is deze plaats niet opgenomen in de arbeidsovereenkomst, dan gelden – voor zowel de btw-ondernemer als de werknemer – alle reizen van de woon- of verblijfplaats naar een bedrijfsadres van de onderneming als woon-werkverkeer. Reizen naar andere plaatsen, bijvoorbeeld het adres van de klant, vallen niet onder het begrip woon-werkverkeer.

Nu kan het zijn dat het privégebruik van uzelf of uw werknemers zich beperkt tot het woon-werkverkeer. Een kilometeradministratie is dan niet nodig. U mag het aantal privékilometers op één van de volgende twee manieren vaststellen:

1. U rekent de afstand woon-werk uit en vermenigvuldigt dit met het aantal
    malen dat die afstand wordt gereden op jaarbasis.

2. U rekent de afstand woon-werk uit en vermenigvuldigt dit met 214 werkdagen
    op jaarbasis. Dit aantal past u naar evenredigheid toe als er minder dan vijf
    dagen per week wordt gewerkt.

Auto aangeschaft zonder btw-aftrek

Het kan zijn dat u als ondernemer bij de aanschaf van een auto geen btw in aftrek heeft kunnen brengen (bijvoorbeeld omdat de auto is aangeschaft onder de margeregeling of omdat de auto privé  is aangeschaft, maar u gebruikt hem zakelijk). Als u de auto voor belaste btw-handelingen gebruikt, mag u de btw die betrekking heeft op het gebruik en het onderhoud van de auto (zoals benzinekosten) volledig aftrekken. In de laatste btw-aangifte van het jaar moet u dan een btw-bedrag voldoen dat gelijk is aan 1,5% van de catalogusprijs (inclusief btw en bpm).

Bezwaar maken

De nieuwe btw-regels voor de (zakelijke) auto kunnen voor u ongunstig uitpakken. Het kan verstandig zijn om bezwaar te maken tegen de laatste btw-aangifte van het jaar. Neem hiervoor contact op met uw adviseur.

 

3.         Rittenregistratie voor bestelauto niet altijd meer nodig

werkgever

Gebruikt uw werknemer de bestelauto van de zaak uitsluitend zakelijk, dan kunt u samen met uw werknemer vanaf dit jaar een 'Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto' indienen bij de Belastingdienst. De werknemer mag dan met de bestelauto geen enkele privékilometer (dus nul) rijden. Het grote voordeel van de verklaring is dat u geen rekening hoeft te houden met een bijtelling over het privégebruik en dat uw werknemer in beginsel geen rittenregistratie hoeft bij te houden.

Samen ondertekenen

Het formulier 'Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto' is te downloaden van de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl). Nadat uw werknemer het formulier heeft ingevuld en ondertekend, moet ook u als werkgever het formulier ondertekenen. Vervolgens stuurt u het formulier naar de Belastingdienst/Centrale invoer, Antwoordnummer 21450, 6400 SM Heerlen. U en de werknemer krijgen hiervan een ontvangstbevestiging van de Belastingdienst.

Meldingsplicht

De verklaring is voor onbepaalde tijd geldig, maar zowel u als uw werknemer heeft een meldingsplicht nog voordat er iets verandert in het zakelijk gebruik. Bijvoorbeeld als uw werknemer toch van plan is om de bestelauto privé te gaan gebruiken. De verklaring moet worden ingetrokken als:

  • de werknemer de bestelauto niet meer tot zijn beschikking heeft;
  • de werknemer van plan is om privé met de bestelauto te gaan rijden;
  • de werknemer een rittenregistratie gaat bijhouden en maximaal 500 km per jaar privé met de bestelauto wil gaan rijden;
  • de verklaring onterecht is ingediend.

Intrekken kan met het formulier 'Intrekking verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto'. Dit formulier is eveneens te downloaden van de site van de Belastingdienst.

Let op

Het niet nakomen van de meldingsplicht is een overtreding waarvoor de werknemer, maar ook u, een boete kan krijgen van maximaal € 4.920. Ook als u vermoedt dat uw werknemer een verklaring had moeten intrekken, maar dit niet heeft gedaan, moet u dit meedelen aan de Belastingdienst. Wie zich niet aan de spelregels houdt, riskeert een forse boete.

Controle

Met de 'Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto' vervalt de rittenregistratie. Maar hoe controleert de Belastingdienst dan of de gebruiker van een bestelauto zich houdt aan de verklaring? De Belastingdienst heeft de beschikking over vaste en mobiele camera’s langs de weg. Wanneer een bestelauto, waarvoor een verklaring is afgegeven, wordt gefotografeerd, checkt de dienst of er sprake is van mogelijke privéritten. Indicaties hierbij zijn onder meer tijdstip, locatie of de aanwezigheid van een paardentrailer of caravan.

Tot slot

Het kabinet heeft nog meer plannen rondom de zakelijke rijder. Zo wil het ministerie van Financiën vanaf 1 januari 2013 gaan bijhouden hoeveel privéritten er worden gereden met een bestelauto door het plaatsen van een speciaal registratiekastje. Dit vervangt dan de rittenregistratie. Het is de bedoeling dat automobilisten met privékilometers naar rato een bijtelling gaan betalen.

 

4.         Eigen woning onder vuur

alle belastingplichtigen

Voor u als eigenwoningbezitter zijn het geen prettige tijden. De huizenmarkt zit al een tijdje in het slop en het kabinet heeft dit jaar het eigenwoningforfait verhoogd met bijna 10%. Ook de tijdelijke verlaging van de overdrachtsbelasting loopt in 2012 af. Gelukkig denkt de overheid ook nog een klein beetje met u mee. Zo wordt de WOZ-waarde in de toekomst openbaar en maken gemeentes voortaan gebruik van het ‘taxatieverslag nieuwe stijl’.

Eigenwoningforfait

Om te beginnen, gaat u dit jaar meer belasting betalen over het bezit van een eigen woning, het eigenwoningforfait. Betaalde u in 2011 nog 0,55% over de WOZ-waarde tussen de € 75.000 en € 1.020.000 (2012: € 1.040.000) van uw huis, dit jaar is dat percentage verhoogd naar 0,6%. Bovendien betaalt u voor een huis met een WOZ-waarde boven de € 1.040.000 een vast bedrag van € 6.240 (2011: € 5.610), vermeerderd met 1,30% (2011: 1,05%) van de waarde boven de € 1.040.000. Al met al een forse verzwaring.

Tarief overdrachtsbelasting weer omhoog

Bij het kopen van een woning gaat het tarief van de overdrachtsbelasting op 1 juli 2012 weer omhoog van 2% naar 6%. De overheid heeft het tarief tijdelijk verlaagd voor woningen verkregen op en na 15 juni 2011, maar daar komt dus binnenkort een einde aan. Heeft u nog plannen om een nieuwe woning te kopen, wacht dan niet te lang.

Let op

Het lagere tarief geldt niet voor bedrijfspanden. 

WOZ-waarde straks openbaar

Het kabinet wil dat de WOZ-waarde voor iedereen openbaar wordt. De bedoeling is dat u als eigenwoningbezitter in de toekomst makkelijker inzicht krijgt in de waardebepaling van uw eigen woning. U kunt die dan immers vergelijken met andere panden. Deze maatregel moet leiden tot minder bezwaar- en beroepsprocedures. Het kabinet moet hiervoor nog een wetsvoorstel indienen.

Taxatieverslag gemeenten

Vanaf dit jaar hanteren de gemeentes het taxatieverslag nieuwe stijl, waarmee een betere acceptatie van de WOZ-waarde wordt verwacht. Het nieuwe verslag bevat extra toelichtende informatie, zodat u als huizenbezitter beter inzicht krijgt in de opbouw van de taxatie.

Regels tijdelijke verhuur soepeler

De overheid gaat de regels voor tijdelijke verhuur onder de Leegstandwet versoepelen. Voor u als huiseigenaar wordt het dan makkelijker om uw te koop staande oude woning tijdelijk te verhuren. Onnodig ingewikkelde procedures worden eenvoudiger of verdwijnen. Datum van invoering is nog onbekend.

  

5.         Omzetten van uw beleggingsverzekering. Wel of niet doen?

alle belastingplichtigen

De laatste jaren zijn beleggingsverzekeringen regelmatig in opspraak geraakt vanwege de hoge en ondoorzichtige kosten. Denk aan de woekerpolisaffaire. Op dit moment bieden veel verzekeraars hun klanten aan om bestaande beleggingsverzekeringen (kapitaalverzekeringen en lijfrenten) om te zetten in een nieuwe productvorm met een andere productstructuur. Misschien bent u inmiddels ook benaderd. Omzetten kan zonder fiscale gevolgen, maar dan moeten wel de spelregels worden nageleefd.

Waarom bieden verzekeraars omzetting aan?

In de praktijk zijn beleggingsverzekeringen vaak gemengde verzekeringen: een combinatie van een waardeopbouw door middel van beleggingen en een overlijdensrisicoverzekering. Als de beleggingsresultaten tegenvallen, neemt de waarde van de verzekering af, terwijl de risicodekking stijgt en de risicopremie hoger wordt. Zo kan het dus gebeuren dat de kosten en risicopremie van uw verzekering samen hoger zijn dan de waarde op dit moment.

Dit is ook de reden dat verzekeraars niet alleen de kosten en tarieven verlagen, maar ook aanbieden om de beleggingsverzekering om te zetten.

Wat zijn de fiscale gevolgen?

Heeft u een dergelijke verzekering en wilt u deze omzetten in een ander verzekeringsproduct, dan kan dit fiscaal geruisloos. U hoeft dus niet af te rekenen met de fiscus. Voorwaarde is wel dat de verzekering fiscaal geen andere status krijgt en er bij de omzetting geen geld ter beschikking komt. Dit geldt ook als uw beleggingsverzekering wordt omgezet in een verzekering die is gesplitst in een leven- en een overlijdensdeel. 

Verzekeraars kunnen ook aanbieden om de dekking van de beleggingsverzekering bij overlijden, en dus ook de overlijdenspremie, te verlagen. Ook dit kan zonder fiscale problemen, mits de totaalpremie van de verzekering door de omzetting niet wordt verhoogd. Bovendien geldt een aantal aanvullende voorwaarden: 

  1. De premiebetalende periode mag niet worden verlengd.
  2. De looptijd van de verzekering mag niet worden verlengd.
  3. Het ‘verzekerd lijf’ mag niet worden gewijzigd.
  4. De overlijdensrisicoverzekering mag niet komen te vervallen. De verzekerde uitkering bij overlijden moet qua hoogte normaal en gebruikelijk zijn.

Tot slot

Het is niet altijd verstandig om uw verzekering aan te passen of om te zetten. Een extra waarschuwing is op zijn plaats als u een kapitaalverzekering heeft afgesloten vóór 1992 of vóór 15 september 1999. Ga nooit zomaar akkoord met een omzetting, maar laat u altijd goed informeren. 

  

6.         Minder kinderopvangtoeslag in 2012

alle belastingplichtigen

Er wordt drastisch bezuinigd op de kinderopvangtoeslag. De toeslag is met ingang van dit jaar verlaagd en voortaan gekoppeld aan het aantal gewerkte uren. Voor u als ouders betekent dit dat u voor kinderopvang minder terugkrijgt van de overheid en meer zelf moet gaan betalen.

Meer zelf betalen

Hoeveel lager de kinderopvangtoeslag dit jaar is, hangt af van uw (gezamenlijke) toetsingsinkomen. Hoe hoger dit inkomen, hoe meer u als ouders zelf betaalt. Op www.toeslagen.nl kunt u een proefberekening maken.

Welke uren tellen mee

U kunt voortaan alleen nog een toeslag krijgen voor de gewerkte uren. Daarbij wordt uitgegaan van de ouder die het minst aantal uren per jaar werkt. Om te bepalen welke uren meetellen, maakt het verschil of u als minst werkende ouder in loondienst werkt of als zelfstandig ondernemer.

Uren in loondienst

Als u in loondienst werkt, tellen als gewerkte uren mee de uren die u op jaarbasis krijgt uitbetaald. Het maakt niet uit of u tijdelijk minder uren werkt door bijvoorbeeld ziekte, bijscholing of ouderschapsverlof. U kunt dan nog steeds uitgaan van de uren uit uw arbeidsovereenkomst.

Uren als zelfstandig ondernemer

Bent u zelfstandig ondernemer, dan tellen alle uren die u besteedt aan uw bedrijf mee als gewerkte uren. Dit zijn dus niet alleen de reguliere uren die u bijvoorbeeld besteedt aan uw klanten, aan offertes of aan uw bedrijfsadministratie, ook de uren voor eventuele cursussen of trainingen die u volgt voor uw bedrijf tellen mee. Houd met twee zaken rekening:

1.         Voer een urenadministratie waarmee u de gewerkte uren kunt
            verantwoorden.

2.         Reistijd voor woon-werkverkeer valt niet onder gewerkte uren, maar
            ziekte wel.

Maximaal aantal uren per maand

Hoe berekent u nu het aantal uren waarvoor u maximaal kinderopvangtoeslag kunt krijgen?

Stel u werkt als minst werkende ouder 24 uur per week. U werkt dan 1248 uur per jaar (52 weken x 24 uur). Per maand is dit 104 uur (1248 gedeeld door 12). 

  • Bij dagopvang is de berekening nu als volgt: vermenigvuldig 104 met 140%. U heeft recht op 146 uur kinderopvangtoeslag voor uw kind.
  • Bij buitenschoolse opvang rekent u het volgende: vermenigvuldig 104 met 70%. U heeft recht op 73 uur kinderopvangtoeslag voor uw kind.

Let op

U kunt per kind voor maximaal 230 uur kinderopvangtoeslag per maand krijgen. Dit geldt voor alle opvangsoorten samen.

  

7.         Einde spaarloon- en levensloopregeling. Ken uw rechten!

werknemer, DGA

De spaarloonregeling en de levensloopregeling zijn allebei met ingang van dit jaar gestopt. Mensen die nu nog willen instappen, zijn definitief te laat. Maar hoe zit dat als u een bestaande deelnemer bent? Voor u is er een overgangsregeling, maar dan wel een met voorwaarden.

Eind 2011 ontstond er een ware run op beide regelingen. Massaal werden op de valreep nog spaarloon- en levenslooprekeningen geopend. En dat was niet alleen om een belastingvoordeel te kunnen behalen, maar ook om in 2012 en daarna gebruik te kunnen maken van de overgangsregeling.

Overgangsrecht spaarloonregeling

Deelname aan de spaarloonregeling is nu definitief gesloten. Heeft u een tegoed op de spaarloonrekening staan, dan mag u dit belastingvrij opnemen. U hoeft geen rekening meer te houden met allerlei deblokkeringsregels. Het opgebouwde tegoed mag u ook laten staan op de spaarloonrekening. Zo kunt u gebruik blijven maken van de bijbehorende vrijstelling in box 3. Elk jaar valt in ieder geval een deel van het opgebouwde spaartegoed vrij. Op dat deel is dan uiteraard de box 3-vrijstelling niet meer van toepassing. Uiteindelijk eindigt de hele vrijstelling op 31 december 2015.

Overgangsrecht levensloopregeling

De levensloopregeling mag dan gesloten zijn voor nieuwe deelnemers, als bestaande deelnemer kunt u onder voorwaarden gewoon door blijven gaan.

Bedraagt het saldo op uw levenslooprekening op 31 december 2011 minimaal € 3.000, dan kunt u gebruik blijven maken van de levensloopregeling totdat u de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt of met pensioen gaat. Wel bouwt u bij een nieuwe inleg niet langer meer de levensloopverlofkorting op. Deze korting in de inkomstenbelasting houdt in dat u voor ieder jaar dat u heeft gespaard op een levenslooprekening, recht heeft op een belastingkorting van maximaal € 205. U ontvangt de korting bij een opname uit het levenslooptegoed.

Let op

Het bedrag van € 3.000 is inclusief de waarde van het rendement over 2011 dat in 2012 wordt bijgeschreven.

In 2013 mag u het hele levenslooptegoed zonder belastingheffing storten in een nieuwe spaarregeling: vitaliteitssparen. Vanaf 2014 mag u maar maximaal € 20.000 van uw levenslooptegoed belastingvrij storten in vitaliteitssparen. Over het meerdere betaalt u belasting.

Was het saldo op de levenslooprekening op 31 december 2011 minder dan € 3.000, dan kunt u in 2012 en 2013 niet meer bijstorten. Wel mag u het tegoed nog opnemen voor verlof. U mag het tegoed in 2013 ook zonder belastingheffing storten in vitaliteitssparen. Als u het tegoed in 2013 niet omzet in vitaliteitssparen, wordt dit tegoed op 31 december 2013 belast als loon.

  

8.         Regels voor collectief ontslag strenger!

werkgever

Bent u binnenkort genoodzaakt om twintig of meer werknemers om bedrijfseconomische redenen te ontslaan, vergeet dan niet om dit te melden. Niet alleen bij het UWV, maar ook bij de vakbond. Als u dit niet doet, loopt u het risico dat het collectief ontslag door de rechter wordt teruggedraaid. Per 1 maart 2012 verandert de Wet melding collectief ontslag (Wmco). De regels worden strenger en ook de beëindigingsovereenkomst gaat onder de wet vallen.

Ongeacht de route

Met de laatste maatregel wil de overheid voorkomen dat een werkgever onder zijn verplichtingen van de wet kan uitkomen door bij een voorgenomen ontslag van bijvoorbeeld 22 werknemers met drie werknemers een individuele beëindigingovereenkomst te sluiten. Gevolg van deze wijziging is dat het bij collectief ontslag niet langer meer relevant is welke route u kiest: via het UWV, via de rechter of via een individueel ontslag met wederzijds goedvinden.

Raadpleeg de vakbonden

Er is sprake van collectief ontslag wanneer er binnen een periode van drie maanden twintig of meer ontslagen zijn gepland. Als onder de huidige wet sprake is van collectief ontslag, is het voldoende wanneer de werkgever het voorgenomen ontslag aan de vakbonden en, wanneer die er zijn, aan de ondernemingsraden meldt en een uitnodiging stuurt om hen te raadplegen. In de nieuwe situatie is de uitnodigingsplicht verzwaard. U moet als werkgever de vakbonden en de ondernemingsraad ook daadwerkelijk hebben geraadpleegd. Wanneer de vakbond niet op tijd reageert of afziet van de uitnodiging, dan heeft u voldaan aan uw uitnodigingsplicht.

Tip

U hoeft alleen de vakbonden te raadplegen. Er is geen overeenstemming nodig! Een afschrift van de melding aan de vakbonden moet u opsturen naar het UWV. Raadpleging kan achterwege blijven als de herplaatsing van de met ontslag bedreigde werknemers of banen van andere werknemers in de onderneming hierdoor in gevaar zouden komen. U moet dit dan wel aannemelijk maken. De verplichte melding aan het UWV blijft in deze situatie bestaan.

Sanctie bij niet naleven van de regels

Als u uw verplichtingen bij collectief ontslag niet naleeft, loopt u het risico dat de rechter het ontslag terugdraait (vernietigt). Dat kan financiële gevolgen hebben. Werknemers kunnen binnen zes maanden de vernietiging van hun ontslag inroepen en dat betekent dat u met terugwerkende kracht vanaf de ontslagdatum salaris bent verschuldigd. En niet alleen salaris, maar ook een wettelijke verhoging die kan oplopen tot maximaal 50%.

Wachttijd

Een andere belangrijke verandering in het ontslagrecht is de wachttijd voor de werkgever. Tenzij de vakbond instemt, kunt u de arbeidsovereenkomst niet eerder dan een maand na de melding opzeggen of met wederzijds goedvinden beëindigen. Voor ontbinding geldt hetzelfde: de arbeidsovereenkomst kan niet eerder worden ontbonden dan een maand na de melding.

 

Download hier de pdf